|
Een das wordt officieel een 'roofdier" genoemd. Maar hij rooft helemaal niet, hij scharrelt zijn kostje rustig bij elkaar. Het belangrijkste voedsel voor de das zijn regenwormen. Die komen 's nachts boven de grond om blaadjes te eten. De das hoort ze dan ritselen, pakt hem voorzichtig vast en trekt hem langzaam helemaal uit de grond. Op één nacht kan hij er zo honderden wormen vangen.
Verder eet hij wat hij zoal tegenkomt. In het voorjaar en zomer voornamelijk wormen, insecten, slakken en kikkers. In de herfst meer appels, peren, kersen en maïs. Als hij ze tegenkomt eet hij ook muizen en mollen en soms een jong konijntje. In de winterperiode is er minder eten te vinden voor de das. Daarom eet hij in de herfst extra veel, zodat hij wat dikker wordt en in de winter op zijn vet kan teren.
|
In de winter is er vaak weinig voedsel te vinden. Sommige dieren houden dan een winterslaap. Bijvoorbeeld een egel slaapt in de winter maanden achter elkaar. Een das houd geen winterslaap. Maar als het vriest kan een das wel dagen achter elkaar in zijn hol blijven. Als het viest is de grond bevroren. Dan zitten de wormen dieper in de grond. Een das kan ze dan niet vinden, ook niet als hij heel erg zijn best doet. Dan kun je maar beter binnen blijven, zonde van de moeite.
|
| |
|
